Vroeg opstaan op zondagochtend, misschien niet even makkelijk voor iedereen die de dag daarvoor bij Lelystad door de regen en de modder heeft geploeterd (‘Slechts één buitje,’ zegt Bertram. Het soort buitje dat de hele dag duurt). Maar goed, daar had ik geen last van. Ook hier ratelt de regen gezellig op het laaghangende dak van het Sagittarius-honk, alsof we met z’n allen aan het kamperen zijn. Noorderpijl is goed vertegenwoordigd. Bij elkaar precies genoeg deelnemers om het hok ’s ochtends te vullen, dus de middagsessie was geschrapt. Daarmee is het lekker druk, maar ook weer niet zo druk dat je elkaar de hele tijd voor de voeten loopt. Frank let er wel goed op dat de looppaden vrij blijven. Hij legt in minstens twee talen uit wat het betekent als hij één, twee of drie keer op z’n fluitje blaast. Hij vraagt of er nog vragen zijn, blaast vier keer op z’n fluitje en we kunnen beginnen. Op baan 1 schieten we in de lach en bieden hem aan te helpen met tot drie tellen. De toon is gezet, en zo ontvouwt zich een zeer gezellige en gemoedelijke ochtend. Ondanks de drukte zie ik nergens ongeduldige of chagrijnige gezichten.
Met een van z’n eerste proefpijlen schiet Johan een 10 en we zijn vol goede moed op weg. Ik weet dat ik tijdens de wedstrijd niet aan m’n vizier moet draaien, maar dat doe ik natuurlijk toch en in een vlaag van verstandsverbijstering draai ik de verkeerde kant op en wordt de afwijking groter in plaats van kleiner. Dat geklooi kost punten. Ook best, weet ik dat voor de volgende keer. Maakt niet uit. De tweede ronde gaat beter. Niet bij iedereen – ik hoor om me heen dat enkele schutters spijt hebben dat ze zich de beroemde gehaktballen van Sagittarius goed hebben laten smaken in de pauze. Ik weet dat ik na een lekkere warme hap ’s middags als een pudding in elkaar zak, dus ik waag me er niet aan. Maar goed, we halen de eindstreep en enkelen van onze delegatie blijken zelfs in de prijzen te vallen.
Ik rijd naar huis met een grote glimlach – ik ben blij dat ik een tijdje geleden eindelijk maar toch heb besloten te gaan boogschieten. Ik ben niet zo’n sportman en hou helemaal niet van een competitieve sfeer waarin het de bedoeling is beter te zijn dan iemand anders (denk aan vaders die op zaterdagochtend langs de lijn tegen jonge kinderen staan te schreeuwen). Vandaag doet iedereen z’n ding in goed gezelschap, zonder het mes op tafel. Voor zover ik kan zien ben ik niet de enige die dat zo ervaart: je probeert niet beter te zijn dan iemand anders, je probeert beter te zijn dan jezelf. Dat creëert een sfeer van vriendschap en camaraderie in plaats van wedijver en haantjesgedrag, en dat past me wel. Graag tot de volgende keer.
Gerard Kingma